Op 15 februari 2000 ontvingen Nienke en Jasper uit Amsterdam-Oost een brief van hun woningcorporaties. Hun tuindorp met ruim 700 woningen, zou gesloopt worden. Actiegroep ‘Jeruzalem Blijft’ werd opgericht om het tij te keren.
In de volksmond wordt tuindorp Frankendael vanwege de witte betonnen muren en platte daken, ook wel ‘Jeruzalem’ genoemd. De wijk werd kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd om de woningnood te bestrijden. Nadat bewoners te horen kregen dat de wijk gesloopt zou worden, volgde tien jaar strijd voor behoud. En met succes, want uiteindelijk bleef twee derde van de wijk staan. Vanwege de bijzondere architectuur en stedenbouw werd een groot deel van ‘Jeruzalem’ in 2010 tevens Rijksmonument. In 2017 werden de woningen flink opgeknapt.
De woningen in tuindorp ‘Jeruzalem’ zijn van twee corporaties: Rochdale en De Key. Jasper huurt bij Rochdale. Nienke bij De Key. Jasper is voorzitter van zijn bewonerscommissie. Nienke is de secretaris/correspondent in haar bewonerscommissie.
In dit interview gaan Jasper en Nienke uitgebreid op hun strijd voor de wijk in.
Waarom was (en is!) deze wijk zo bijzonder om voor het behoud ervan te strijden?
Nienke: ‘Ik kwam in actie omdat een wijk met 100 procent sociale huurwoningen, in één klap dreigde te verdwijnen. Ook voor mensen met een smalle beurs moeten er woningen zijn. Je huis is daarnaast ook je thuis. Ik móest wel in actie komen. Ik noemde het daarom vaak ‘verplicht vrijwilligerswerk.’ Daarnaast is er de mooie architectuur met de hofjes. De huizen zijn in 1950 gebouwd en de indeling werkt nog steeds. De woonkamer zit op het zuidwesten waardoor je veel zon hebt. Gebruiksruimtes zoals keuken en badkamer bevinden zich op het noordoosten.’
Jasper: ‘Ik sluit me bij Nienke aan. Wat ik verder bijzonder vind aan onze wijk, is het feit dat het hier zo groen en ruim opgezet is. Daarnaast is er sociale cohesie. Bewoners kennen elkaar en gaan prettig met elkaar om. Dat merkte ik in de tijd dat ik in ‘Jeruzalem Blijft’ zat en dat is nu, jaren later, nog steeds het geval. De sociale cohesie en het groene, ruime karakter van deze wijk, maakt mijn huis ook echt mijn thuis.’
Nienke: ‘Ik herken dat zeker. Bovendien zou de wijk nooit op dezelfde manier worden teruggebouwd. Laagbouw is nu ongebruikelijk, zeker voor sociale huur. We wisten dus dat we echt in actie moesten komen om dit te behouden.’
De wijk is dus speciaal. Wat voor mensen wonen hier zoal?
Jasper: ‘Het is erg gemêleerd. Er wonen allerlei mensen. Bewoners met een rugzakje maar ook mensen die wat meer geluk hebben gehad in het leven. De diversiteit zorgt voor een goed sociaal-maatschappelijk evenwicht.’
Nienke: ‘Evenwicht is inderdaad belangrijk. Je hebt ook mensen nodig die voor anderen kunnen zorgen. Een gepensioneerde bewoner bijvoorbeeld die haar buurvrouw Nederlandse les kan geven. Ik ben bang dat als er in een wijk geen mensen meer wonen die naar anderen omzien, het evenwicht verdwijnt. Daarom zijn langdurige huurcontracten belangrijk. Het duurt een tijdje voor je ergens aardt. Je kunt je na langere tijd pas echt aan een wijk verbinden.’
Mensen met verschillende achtergronden die in harmonie met elkaar leven. Klinkt inderdaad als een goed evenwicht. Waarom wilden de corporaties dan toch gaan slopen?
Jasper: ‘De huizen zouden te klein zijn en niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Er zouden klachten van bewoners zijn over de staat van de woningen. Ik kreeg het gevoel dat ze naar argumenten zochten om de boel plat te gooien. Er was een bepaalde vooringenomenheid. Ze trokken de conclusie dat er veel aan de woningen mankeerde terwijl er niet onderzocht was of bewoners het wel eens waren met sloop. Ik vond het heel vervelend dat het op deze manier ging.’
Nienke: ‘Ik had en héb nog steeds een prima huis met een eigen keuken en twee slaapkamers. Helemaal niet te klein en met een perfecte indeling. De corporaties schreven dat de funderingen slecht waren. Een tweede onderzoek illustreerde echter dat die in orde waren. Blijkbaar hangt het er vanaf hoe een onderzoek wordt uitgevoerd. Dat bewijzen ook de bewonersonderzoeken. Daarin mocht niet worden gevraagd of bewoners voor of tegen sloop waren. Dat beïnvloedt natuurlijk de uitkomst.’
Jullie vonden de argumenten van de corporaties niet overtuigend begrijp ik.
Nienke: ‘Inderdaad. In de brief stond verder dat er een fantastisch ‘Jeruzalem’ zou komen. Voor veel mensen zouden die woningen echter niet te betalen zijn. Er zou, zo bleek later, slechts 35 procent sociale huur terugkomen. Dát werd er alleen niet bij gezegd. Er zijn weken geweest dat ik naar huis fietste vanuit het werk en de angst me om het hart sloeg. Ik had geen idee waar ik naar toe moest. Je bent bang een stadsnomade te worden die van sloopwijk naar sloopwijk gaat omdat alleen daar de huizen te betalen zijn.’
Jasper: ‘Ik kreeg dezelfde brief van Rochdale. Hoe dat nieuwe ‘Jeruzalem’ eruit zou zien, was onduidelijk. Het was wél duidelijk dat mijn huis gesloopt zou worden. Ik was daar heel bedroefd over. Het idee dat je de gesprekken met bewoners en de saamhorigheid allemaal zou gaan verliezen, vond ik verschrikkelijk. Deze parel van Amsterdam mocht niet verloren gaan.’
Het was op een gegeven moment dus tijd voor actie. Waar zijn jullie mee begonnen?
Nienke: ‘Ik zong in een koor en op de dag van de brief vertelde ik de koorleden over het slechte nieuws. Iemand kende Anke die ook in mijn wijk woonde. Ik ben naar haar toegelopen en we zijn in actie gekomen. We hebben stickers met ‘Wij wijken niet voor rijken!’ verspreid. De bewonerscommissie van De Key vond dat activistisch. Toch vroegen ze al snel of wij samen met hen konden optrekken. Ook zij waren namelijk tegen sloop.
Binnen een paar weken na de ‘sloopbrief’ maakten we gele pamfletten. Die deden we in alle brievenbussen. Mensen hingen de pamfletten voor hun raam. We hadden verschillende teksten. Er was onder andere een pamflet met ‘Wij wonen prachtig!’. Tijdens het verspreiden van de pamfletten, kwamen we de vrouw van John tegen. Zij zei dat John zich wilde aansluiten. Hij is toen aangehaakt en we hebben samen de actiegroep ‘Jeruzalem Blijft’ opgericht.’
Het was natuurlijk belangrijk om de politiek mee te krijgen. Hoe pakten jullie dit aan?
Nienke: ‘We richtten ons op de politici in ons stadsdeel. Deden brieven in hun postvakjes. Daarnaast spraken we met alle partijen. Arie en Fer van de SP brachten ons verhaal voor het voetlicht tijdens vergaderingen. Politici van Meerbelangen adviseerden ons op een positieve manier actie te voeren. Daar hebben we veel aan gehad.
Anke schreef een kerstverhaal waarin Jozef en Maria met hun kindje geen huis in ‘Jeruzalem’ konden vinden. Het stuk sloeg aan bij politici. Verder bezochten we in 2001 de nieuwjaarsreceptie van ons stadsdeel. We namen geen drankjes maar liepen rond met sandwichborden waarop stond ‘Wij borrelen niet, wij koken.’ We hebben verder talloze keren ingesproken bij stadsdeelvergaderingen. Als burger kan je inspreken als je je mening over een onderwerp wil geven. Je moet dit wel aanvragen.’
Jasper: ‘Ik sloot me in 2002 bij de actiegroep aan. Ik vond dat ons onrecht werd aangedaan en zette graag een stap naar voren. Als actiegroep hielden we de ontwikkelingen bij de corporaties scherp in de gaten. Daar stemden we de acties op af. In onze nieuwsbrieven informeerden we bewoners en gaven we onze visie op de ontwikkelingen.’
Er waren misschien ook bewoners die wel voor sloop waren omdat ze graag een ander huis wilden. Hoe gingen jullie hier mee om?
Jasper: ‘Het overgrote deel droeg de wijk een warm hart toe en was tegen sloop. Voorstanders van sloop vertelden we dat een nieuwe woning ook meer huur zou betekenen. Mensen dachten dat het om een paar tientjes ging, maar een paar honderd euro was realistischer. We vertelden bewoners dat ze niet zomaar moesten geloven wat hen werd voorgehouden door de corporaties en de gemeente. Het was soms moeilijk om bewoners te overtuigen. De corporaties en de gemeente deden namelijk erg hun best om bewoners in hun mooie verhalen te laten geloven.’
Het contact tussen de bewoners enerzijds en de corporaties en de gemeente anderzijds verliep vast niet altijd vlekkeloos. Kunnen jullie hier iets meer over vertellen?
Nienke: ‘Er waren zogenaamde Brede Maatschappelijke Overleggen (BMO’s). Deze avonden werden georganiseerd door het stadsdeel en de corporaties. Wij waren daar als actiegroep ook altijd bij, net als de overige bewoners. Tijdens bewonersavonden botsten bewoners vaak met de corporaties. Er moest een procesmanagementbureau aan te pas komen om het contact te verbeteren. Het bleven echter pittige avonden met een hele reeks aan toekomstplannen en participatietrajecten. Sloop bleef al die jaren als een donkere wolk boven de wijk hangen.’
Jasper: ‘De bewoners van ‘Jeruzalem’ werden als te kritisch bestempeld. Wij werden als actiegroep niet als een volwaardige gesprekspartner gezien. We hadden geen plek aan tafel omdat we geen officieel overlegorgaan waren. Het lukte ons uiteindelijk om gehoord te worden omdat we de groep die tegen sloop was, vertegenwoordigden. Wij maakten bezwaar tegen de vragen die in onderzoeken werden gesteld. Het stadsdeel vroeg bewoners bijvoorbeeld of ze een grotere keuken wilden hebben maar vermeldde daarbij niet dat sloop dan noodzakelijk was.’
‘Jeruzalem’ heeft in 2010 een monumentenstatus gekregen. Jullie speelden daar een actieve rol bij. In hoeverre hebben monumentenorganisaties jullie geholpen in de strijd?
Nienke: ‘De monumentenorganisaties steunden ons omdat ze de bijzondere waarde van ‘Jeruzalem’ zagen. We hebben al in 2000 contact met hen gelegd. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg kwam al snel langs in onze wijk. Onze conclusie was dat een monumentenstatus ons zou kunnen beschermen tegen sloop. We stuurden toenmalig minister Plasterk, van Binnenlandse Zaken, in 2008 een brief. De minister bezocht in 2010 onze wijk om de monumentenstatus te verlenen. We deden trouwens ook nog mee met de campagne ‘Nieuw leven voor oude gebouwen’. We eindigden op een mooie vierde plek.’
Zijn er nog andere organisaties waar jullie hulp van hebben gehad?
Nienke: ‘We hebben al snel bij het Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW) aangeklopt. Bert werd onze adviseur en bleef dat jarenlang. Hij bleef dit ook nog doen tijdens het onderhoud van onze woningen. Tegenwoordig is het ASW bekend onder de naam !WOON. Deze organisatie helpt met alle vragen over huren en wonen in de regio Amsterdam. Van de schrijvende pers en AT5 hebben we ook steun gehad. Ze gaven aandacht aan onze strijd.’
Was actievoeren in jullie tijd anders dan nu?
Nienke: ‘Actievoeren was vooral veel stukken lezen en brieven schrijven. We hadden ook mailcontact met organisaties maar het échte werk was toch op papier. Onze strijd werd vaak vermeld in de huis-aan-huis-bladen, zoals ‘De Echo’ en het ‘Amsterdams Stadsblad.’ Een geweldig medium dat bij iedereen op de mat viel. Daardoor raakte de actie voor behoud van ons tuindorp snel bekend. En natuurlijk was het de tijd van de échte lokale politiek, de politici wisten precies over welke huizen het ging omdat ze de wijk kenden. We hebben geluk gehad dat we in de media en politiek echt inhoudelijke aandacht konden vragen én kregen voor ons mooie Watergraafsmeerse tuindorp.
De laatste 10 jaar was actievoeren gelukkig niet meer nodig. Nu zou het waarschijnlijk heel anders gaan. Met online petities en mooie vlogs over de wijk. Belangrijk blijft natuurlijk dat je zoveel mogelijk mensen bereikt. Zodat je samen sterk staat. Met onze posters en pamfletten die we huis-aan-huis rondbrachten wisten we zeker dat we iedereen informeerden. Bovendien was er tijdens het rondbrengen vaak een gesprekje met de buren. Hoe je ook actievoert, het blijft belangrijk om het gezicht en de verhalen van alle huurders te laten zien. Zeker als het gaat om de strijd voor behoud van sociale huurwoningen.’
Waar zijn jullie trots op?
Jasper: ‘Ik ben er trots op dat we onze missie hebben kunnen volbrengen. We hebben hier toch 10 jaar voor moeten strijden en hebben dit weten vol te houden.’
Nienke: ‘Inderdaad en als wij er niet waren geweest, zou de hele wijk plat zijn gegaan. We hebben het tij kunnen keren en een groot deel van de wijk kunnen behouden.’
Hoe is het de bewoners vergaan na de ‘redding’?
Nienke: ‘Na de redding van de wijk was er aan de ene kant rust, duidelijkheid. Als huurder weet je na jaren onzekerheid eindelijk waar je aan toe bent. Ook rust omdat voor veel mensen hun thuis was gered en de sociale huur was behouden. Dat was absoluut de strijd waard.
Maar, een derde deel van de wijk is niet gered. Dus er was, en is, ook verdriet. Al die bewoners die de wijk uit zijn gedreven omdat hun huurhuis plat moest. En ja, waarom? Ik zou het niet kunnen zeggen. (In ieder geval niet om de drogredenen die de corporaties ons voorhielden.) In dat deel van de wijk staat nu een hoge flat voor huurders en laagbouw hofjes voor ‘rijken’. Precies wat wij vanaf dag één hadden voorvoeld. Als ik door die straten loop denk ik altijd met weemoed aan onze medestrijders die met hart en ziel vochten maar niet mochten blijven. Hun plek in de wijk is ingenomen door nieuwe buren met dure auto’s en elektrische bakfietsen. Natuurlijk hebben zij nu een thuis, een gouden plekje, in ons dorp gevonden. Maar toch voelt het onrechtvaardig.’
Wat willen jullie bewoners nog meegeven?
Jasper: ‘Volharding is belangrijk. Negeer mensen die zeggen dat je het toch niet redt. Vind daarnaast een goede, onpartijdige adviseur. Dat helpt. Je bent met een tactisch spel bezig waarbij je met allerlei partijen te maken hebt. Daarbij snijd je je gemakkelijk in de vingers. Kijk daarom goed welke partij je kan steunen en laat je niet zomaar een adviseur in de maag splitsen.’
Nienke: ‘Een adviseur zorgt er ook voor dat je realistisch blijft. En dat was in ons geval dat je er rekening mee houdt dat er toch gesloopt zou kunnen worden. Verder is het belangrijk om altijd op je eigen argumenten te vertrouwen en gedreven te zijn.’
Jasper: ‘Het moet wel echt een roeping zijn inderdaad, alleen dan houd je het vol.’