Al decennia strijdbaar: Jan de Wilde hopt van wooncrisis naar wooncrisis

Actieve huurder en ‘buurtopa’ Jan de Wilde (82) woont in de Columbuspleinbuurt in Amsterdam-West. Hij heeft heel wat meegemaakt als actieve huurder, maar de laatste jaren vindt hij de huurprijzen wel heel erg snel (en heel erg veel) stijgen. ‘Mensen moeten nu elk dubbeltje omdraaien om te kunnen wonen.’ 

Jan werkte jarenlang in de bouw. Zijn vrouw was kunstenares. Het stel kwam in 1968 in de Columbuspleinbuurt wonen. Eerst in een vierkamerwoning, later werd het een tweekamerwoning.

Was huren vroeger echt veel betaalbaarder? 

‘Ja. Zeker. De overheid zorgde voor betaalbare huren. Als je tegenwoordig verhuist ga je zo een paar honderd euro meer betalen. Corporaties zouden de huur niet zo fors moeten verhogen. Hetzelfde geldt voor de jaarlijkse huurverhoging. Voor veel mensen is de huur nu al niet meer te betalen.’

Kwamen mensen vroeger eerder in opstand tegen hoge huren?

‘Ja, ook dat. De onderlinge solidariteit was sterker. Mensen kwamen ook sneller in actie tegen lage lonen. Ik herinner me nog goed dat ik in de jaren zestig in de bouw werkte en de bouwplaats op een doordeweekse dag compleet verlaten was omdat iedereen staakte voor hoger loon. Het was in die tijd vanzelfsprekender om samen tegen onrecht te strijden.’

Waarom protesteren er nu minder mensen tegen de afbraak van de sociale huursector, denkt u? 

‘Ik denk dat het komt door de individualisering. Mensen verenigen zich minder als er onrecht moet worden aangepakt. Verder is het aantal kopers de afgelopen veertig jaar toegenomen. De groep die huurt is kleiner geworden. Dit leidt er toe dat mensen op politieke partijen stemmen die voor kopers opkomen. De zorgen van huurders zijn van ondergeschikt belang.’

Hoe kijkt u aan tegen de rol van de politiek de afgelopen jaren?

‘Alle partijen van links tot rechts, hebben het gemeenschapsdenken verkwanseld. Met de gemeenschap bedoel ik een samenleving waarin mensen naar elkaar omkijken. Dat is door een groeiende groep flexwerkers moeilijker geworden. In de bouw zijn bijvoorbeeld nauwelijks nog vaste krachten. Dat maakt het moeilijker om in opstand te komen. Daarom moeten ook de ambachtsscholen terugkomen. Dan sta je samen sterker.’

U bekritiseert de politiek en de corporaties. Oefende u daar zelf ook invloed op uit?

‘Jazeker. Dat heb ik gedaan door in 2009 de slechte staat van ons complex aan te kaarten. Na lang aandringen liet de corporatie een bouwrapport opstellen dat de slechte staat bevestigde. Ik ben ook cursussen bij de Woonbond gaan volgen. Tijdens de algemene ledenvergaderingen van Arcade leerde ik van de ervaringen van andere huurders. Bijvoorbeeld hoe je met groot onderhoud moet omgaan.’

Met dat onderhoud ging Lieven de Key in 2014 bij jullie aan de slag begreep ik.

‘Inderdaad. Tijdens een bewonersavond heb ik toen met een paar anderen een bewonerscommissie opgericht. Door mensen aan te spreken en briefjes te verspreiden, kregen we een groep bij elkaar.’

Ik begreep dat jullie ook meegingen met huisbezoeken om de corporatie te controleren.

‘Tijdens huisbezoeken noteerde de corporatie wat er moest gebeuren. Als bewonerscommissie controleerden wij of er niets vergeten werd. Soms waren er muurscheuren en werd daar aanvankelijk niets mee gedaan. Door flink aandringen kwam dit gebrek uiteindelijk toch op de to-do lijst terecht.’

En controleerden jullie ook wat er van het groot onderhoud terechtgekomen was?

‘Zeker, wij wilden namelijk graag weten of alle beloftes waren nagekomen. Vaak was alleen het minimum gedaan, maar er waren ook successen. Doordat wij tijdens de huisbezoeken meekeken, durfden bewoners te klagen en kregen ze bijvoorbeeld toch een nieuwe keuken. .’

Hoe staat uw buurt er nu bij?

‘Ik woon nog steeds prettig. Mijn buren zien mij als een soort buurtopa die graag voor anderen klaarstaat. Ik werk als vrijwilliger bij buurtvereniging Jacob Maris. De vereniging heeft een buurthuis waar ik de beheerder van ben. De huren in onze buurt zijn enorm gestegen. 1800 euro per maand is gewoon geworden, maar dat is natuurlijk helemaal niet gewoon. Bij woningcorporaties is dat sociale er een beetje vanaf. De belasting op sociale huurwoningen oftewel de verhuurderheffing wordt afschaft. Ik begrijp niet waarom het dan nog nodig is om zo veel extra huur te vragen.’

Hoe kijkt u aan tegen de vijfjarige jongerencontracten waar Lieven de Key mee werkt?

‘Door deze tijdelijke contracten zijn er veel wisselingen in ons complex. Voor jongeren geeft het stress dat ze hier maar een paar jaar kunnen wonen en dan weer op zoek moeten naar een nieuwe woning. Daarnaast zijn veel wisselingen ook niet goed voor de sociale cohesie. Voor bewoners die hier maar kort wonen is het minder interessant om in hun buurt te investeren. Ik merk dat bewoners hierdoor minder goed weten wie hun buren zijn en dat de onderlinge verbondenheid afneemt. Het scheelt overigens dat ik vaak pakjes van mijn buren aanneem. Hierdoor weet ik toch een beetje wie er nog meer in ons complex woont.’