Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (BTIV)

Gepubliceerd op: 13 juni 2024

loHet ministerie van binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties heeft op 27 maart 2024 wijzigingen in de BTIV opengesteld ter consultatie. Arcade heeft op één van de wijzigingen gereageerd, nl. de mogelijkheid om inbreng van vermogen van woningcorporaties in dochterondernemingen te verruimen.

In het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (BTIV) worden wettelijke regels uit de Woningwet nader uitgewerkt door de regering. Het doel van de wijziging is om praktische knelpunten voor de woningcorporatiesector en woningzoekenden weg te nemen. Er zijn 7 wijzigingen voorgesteld.

De Woningwet verbiedt – op enkele uitzonderingen na – om vermogen aan dochterondernemingen te verstrekken. De minister wil knelpunten wegnemen om het verstrekken van vermogen aan dochterondernemingen gemakkelijker te maken. Voorbeelden waarbij dat aan de orde kan zijn betreffen de realisatie van woonwagenstandplaatsen en het leveren van duurzame energie aan woningen.

 

Het gaat daarbij om Daeb vermogen, dat betekent dat daar staatsteun voor verstrekt is. (De kerntaak van woningcorporaties is Daeb, dat staat voor diensten van algemeen economisch belang ofwel het voorzien in sociale huisvesting voor huurders die daar qua inkomen op aangewezen zijn). Dochterondernemingen zijn echter per definitie niet-Daeb. Dat zijn commerciële ondernemingen die zonder staatssteun hun werkzaamheden moeten kunnen uitvoeren. In 2017 hebben alle woningcorporaties hun vastgoed moeten scheiden in Daeb en Niet-Daeb vanwege Europese mededingingsregels. Sindsdien mogen niet-Daeb takken niet met Daeb vermogen werken, want dat heeft weglek van maatschappelijk vermogen tot gevolg.

Arcade heeft de volgende bezwaren en is van mening dat de voorgestelde wijziging niet doorgevoerd kan worden:

  • Het voornemen is in strijd met het besluit van de Europese Commissie van 15 december 2009 waarin Nederland verplicht wordt om in wetgeving op te nemen dat woningcorporaties hun Daeb vastgoed moeten scheiden van niet-Daeb vastgoed. Staatssteun mag niet langer ten gunste komen van niet-Daeb (commercieel) vastgoed.
  • Het voornemen is ook in strijd met het verbod in de Woningwet om vermogen te verschaffen aan dochterondernemingen. Alleen als er een nieuwe dochteronderneming wordt opgericht, kan er vermogen verschaft worden. Huurdersorganisaties, zoals Arcade, hebben instemmingsrecht bij het oprichten van een nieuwe dochter. Het voornemen van de minister om het verschaffen van vermogen te versoepelen, zou het instemmingsrecht van huurdersorganisaties ondermijnen.
  • Daarnaast is de voorgestelde tekst in het BTIV veel te ruim geformuleerd, de voorbeelden zijn niet limitatief. Het is dus niet duidelijk waarvoor de verruiming nog meer kan worden ingezet.
  • Gemeenten en huurdersorganisaties kunnen niet via prestatieafspraken invloed uitoefenen op het vermogen in dochterondernemingen, dus ook niet op vermogen dat op een later moment verschaft wordt aan die dochterondernemingen.

Arcade adviseert het volgende voor het geval de minister de wijziging desondanks doorzet:

  • De doelstellingen moeten nauwkeuriger in de BTIV-tekst opgenomen worden en beperkt worden tot de genoemde voorbeelden van woonwagen(standplaatsen) en de levering van duurzame energie.
  • Ook kan gedacht worden aan het labelen van het ingebrachte vermogen, zodat gegarandeerd wordt dat dit vermogen uitsluitend voor dat doel kan worden aangewend.
  • Liever ziet Arcade dat gezocht wordt naar minder verstrekkende oplossingen.
  • Een andere oplossingsrichting kan gezocht worden door het vermogen van dochterondernemingen ook onder de prestatieafspraken te laten vallen. Dat heeft als voordeel dat gemeenten op het volledige vermogen van woningcorporaties inclusief dochterondernemingen kunnen sturen.