Even voorstellen: Rupert van Heijningen, nieuw lid van de Geschillencommssie

Rupert van Heijningen is onlangs door het Arcadebestuur voorgedragen als nieuw lid van de Geschillencommissie. Lieven de Key heeft de voordracht overgenomen, waarmee de benoeming een feit is. Rupert vervangt Harry Wolring die ruim 12 jaar lang deze functie heeft bekleed.

Allereerst enige verduidelijking over de Geschillencommissie zelf. Deze bestaat uit twee door Lieven de Key voorgedragen personen, twee voorgedragen door Arcade plus een onafhankelijke voorzitter. De commissie wordt bijgestaan door een secretariaatsmedewerker. Individuele huurders en bewonerscommissies die een in hun ogen onoplosbaar geschil hebben met Lieven de Key kunnen zich wenden tot de Geschillencommissie. Wel moet zo’n geschil een serieuze patstelling zijn en niet op een andere manier opgelost kunnen worden. Denk bij dit laatste aan bijvoorbeeld een onterechte huurverhoging of chronische onderhoudsklachten. Die kunnen beter voorgelegd worden aan de Huurcommissie.

Wat heel belangrijk is, is dat de leden van de Geschillencommissie op persoonlijke titel werken en onafhankelijk zijn van zowel Lieven de Key als van de huurders. Zij bekijken zo objectief en onpartijdig mogelijk, aan de hand van alle beschikbare informatie, of de klacht gegrond is, of de juiste procedure is gevolgd, of er meer informatie gewenst is, et cetera. De uitspraak, soms aangevuld met een aanbeveling, is bindend voor Lieven de Key. Huurders kunnen bij een uitspraak waar ze het niet mee eens zijn nog naar de kantonrechter stappen, of in sommige gevallen naar de Huurcommissie.

Voordat een geschil in behandeling wordt genomen, wordt eerst door de onafhankelijke voorzitter beoordeeld of de Geschillencommissie bevoegd is. Een afwijzing zal altijd gemotiveerd worden, eventueel aangevuld met een aanbeveling waar en hoe de huurders elders terecht kunnen. Indien de klacht in behandeling wordt genomen, komt er een zitting waarin zowel de huurders als Lieven de Key hun zaak kunnen toelichten en bepleiten.

Rupert, ben jij zelf een huurder?

‘Nee niet meer. Dat is redelijk lang geleden. In mijn studententijd en in een korte periode daarna huurde ik onder andere een kamer in een verwaarloosd pand in Zuid dat geheel ten prooi was gevallen aan een huisjesmelker.’

Je bent nu advocaat in een gemengde praktijk. Heb je daar ook te maken met volkshuisvestingszaken?

‘Niet de volkshuisvesting in het algemeen. Wel met plannen voor sloop en renovaties waar een deel van de huurders het niet mee eens is. Ik heb een huurrechtpraktijk waarbij ik zowel huurders als verhuurders bijsta. Vaak blijkt dat het geschil tussen verhuurder en huurder emotioneel flink kan oplopen. De verhuurder wil het bezit laten voldoen aan de eisen van deze tijd, moderniseren, verbeteren. Terwijl veel huurders veel waarde hechten aan de voor hen vertrouwde situatie en omgeving. Waarom dan moderniseren? Wij wonen al jaren naar tevredenheid op onze manier. Daarnaast speelt bij sommige huurders ook enige angst voor een hogere huur. Kunnen we dat nog wel betalen.’

‘Wat ook een rol kan spelen is dat verhuurders graag uitgaan van een bepaalde standaard. Dat maakt het beheer goedkoper. Terwijl een huurder graag persoonlijke verbeteringen wil aanbrengen. Dat kan bij het einde van de huurperiode problemen opleveren. Zo was er een conflict over een prachtige vijver in een tuin, aangelegd door de huurder. Deze moest de huurder bij vertrek verwijderen van de verhuurder. De verhuurder was bang te moeten opdraaien voor het onderhoud ervan. Ondanks dat iedereen het eigenlijk zonde vond van die mooie vijver, trok de verhuurder bij de rechter uiteindelijk aan het langste eind.’

We kunnen ons zo voorstellen dat soms huurders ten opzichte van Lieven de Key in het nadeel zijn, omdat Lieven de Key een grote organisatie is, beschikt over juristen en mogelijk een informatievoorsprong heeft. Hoe denk je daarover?

‘Komt dit voor? Het zou niet zo moeten zijn. Aan het begin van de zitting moet de Geschillencommissie vaststellen of duidelijk is waar de huurder precies over wil klagen. Ik heb begrepen dat de voorzitter de brief met de klacht van de huurders doorneemt en eventueel herformuleert ter verduidelijking. Misschien kan dit worden verbeterd als voor de zittingen een formele schriftelijke ronde plaats heeft met toelichtingen van beide zijden?’

Vanuit de ervaring van de interviewer, zelf betrokken geweest bij enkele zaken, was zo’n ronde niet geformaliseerd. Indien het wel gebeurt is dat een eigen initiatief, ook van de kant van Lieven de Key trouwens.

‘Maar verder zal de praktijk dit moeten uitwijzen. In ieder geval zal ik proberen alert te zijn dat de huurder goed aan bod komt. Wel altijd vanuit een neutrale positie.’

‘Als het over technische kwesties gaat, die de huurder niet zo goed kan verwoorden of beoordelen, is het misschien nodig dat eerst een onafhankelijk technisch onderzoek plaatsvindt voordat de Geschillencommissie tot een oordeel komt.’

Je gaat zo te horen met goede moed aan de slag?

‘Jazeker, ik heb er zin in. Ik ga er geheel open in. Ik treed in dit geval niet op als advocaat van de huurders. Mijn rol is een neutrale. Ik heb al kennisgemaakt met de andere leden van de commissie. Daar heb ik een goede indruk van. Zij lijken mij deskundig. In oktober volgt nog een trainingsdag bij Lieven de Key over de procedurele kant van de zittingen.’

‘Van de andere leden heb ik begrepen dat het gaat om een paar zittingen per maand. Worden de uitspraken ook teruggekoppeld met het Arcadebestuur?’

Niet direct. De leden namens Arcade worden wel uitgenodigd om tijdens een ALV verslag te doen over hun werk in de commissie. Tot slot van dit interview: heb jij zelf nog iets toe te voegen?

‘Ja, leuk om te vermelden is dat ik in de Raad van Toezicht zit van een nog echt ouderwetse coöperatieve vereniging, waarbij de bewoners geen huurders zijn maar leden van de coöperatieve vereniging en het bestuur wordt gevormd uit de leden. Door het gezamenlijke onderhoud slagen zij erin de huur onder de sociale huurgrens te houden, terwijl de woningen aangewezen zijn tot rijksmonument, bekend als de Papaverhof in Den Haag.’