Grote krantenkop in Tubantia (uit Enschede): ‘Moeder overleden, kinderen op straat gezet. Maar ook in Amsterdam komt dit voor. Ook in het netwerk van de ombudshuurder dreigt na het overlijden van de hoofdhuurder de partner de huur opgezegd te worden. Heel triest zeker gezien de omstandigheden. Is dit te voorkomen? De ombudshuurder zet voor u de zaken op een rij.
Indien een samenwonend stel is getrouwd of een samenlevingscontract (geregistreerd partnerschap) heeft afgesloten is er geen vuiltje aan de lucht. Dan gaat het huurcontract automatisch over op de achtergebleven huisgenoot, ook al heeft dit altijd op naam gestaan van de overledene. Bij ongeregistreerd samenwonen heeft de achtergebleven huisgenoot geen enkel recht en zal dus op straat komen te staan, ook al hebben zij heel lang samengewoond. Slechts goodwill van de verhuurder kan dan helpen.
Verzoek om bijschrijven op het huurcontract
Om zo’n zeer vervelende en nare situatie te voorkomen kan bij de verhuurder een verzoek ingediend worden om als medehuurder op het huurcontract bijgeschreven te worden. Een voorwaarde is wel dat men al enige jaren een duurzaam gemeenschappelijk huishouden heeft. En ook dat de beoogde medehuurder genoeg verdient om de huur eventueel alleen op te kunnen brengen. Verder moet het medehuurderschap niet bedoeld zijn om de ander ‘even snel’ hoofdbewoner te kunnen maken na vertrek of overlijden van de oorspronkelijke huurder. Een afwijzingsgrond kan bijvoorbeeld zijn dat de woning niet passend (te groot) is voor de achtergebleven huisgenoot alleen.
Indien de verhuurder het medehuurderschap afwijst kan men naar de kantonrechter stappen. Een kantonrechter zal altijd de individuele situatie wegen, beoordelen en beslissen om het medehuurderschap alsnog toe te staan of niet. Uit de praktijk is bekend dat rechters nogal terughoudend zijn met toewijzen, maar er zijn ook positieve gevallen bekend.
Ouders met inwonende kinderen
Ouder(s) met inwonende kinderen vallen in principe niet onder onder een duurzaam gemeenschappelijk huishouden. De rechter ziet de relatie tussen kinderen en ouders niet als ‘duurzaam samenwonen’ maar als ‘aflopend samenwonen’ omdat de kinderen het huis zullen verlaten om op zichzelf te wonen. Heel soms, als het kind ouder is dan 32-40 jaar (verhuurders hanteren verschillende leeftijden) en nog steeds thuis woont, als hij of zij nooit aanstalten heeft gemaakt om weg te gaan én een gelijkwaardige financiële bijdrage levert aan het huishouden, kan de kantonrechter in sommige gevallen positief beslissen.
Meerderjarige kinderen onder de 35 jaar die achterblijven in een sociale huurwoning nadat de hoofdhuurder (hun moeder of vader) is overleden, kunnen niet automatisch het huurcontract overnemen. In de regel moeten zij na zes of uiterlijk twaalf maanden, afhankelijk van de verhuurder, de woning verlaten. Dit is een prangend probleem.
Mantelzorgers
Voor een goede mantelzorg kan het belangrijk zijn dat de verzorger in de woning komt wonen. Hier gelden dezelfde voorwaarden als bij gewoon medehuurderschap. Hoewel dit bij terminale patiënten een probleem kan opleveren. Daarom is het verstandig om snel en tijdig de aanvraag in te dienen, voordat een dergelijke situatie zich voordoet.
De praktijk wijst uit dat corporaties hier verschillend mee omgaan. De een staat het makkelijker toe dan de ander. Soms kan urgentie de doorslag geven, met name bij de kantonrechter, bijvoorbeeld als inwonen medisch gezien noodzakelijk is. De aanvrager laat bovendien zelf een woning achter in Amsterdam of elders, eventueel met huisbewaarderschap. Zo’n urgentieverklaring kan worden afgegeven door B&W. De voorwaarden hiervoor zijn te vinden op de website van !WOON: www.wooninfo.nl.
Coulance
Soms biedt de corporatie uit coulance een andere woning aan de huisgenoot aan wanneer de hoofdhuurder overlijdt. Er wordt dan gekeken of een woning ‘passend’ is. Wanneer de huisgenoot alleen achterblijft in een eengezinswoning wordt bijvoorbeeld een kleiner appartement aangeboden. Bij jongeren wordt vaker een jongerenwoning aangeboden.
In noodsituaties, zoals dreigende uitzetting, kan publiciteit soms helpen. Zo mogen de kinderen in Enschede na de ophef in de pers langer in de woning blijven tot er een goed en passend alternatief is gevonden. Want de huidige woning is een gezinswoning en dus niet passend, maar zij komen niet op straat te staan.
Artikel bij de NOS: